De familie Van Oranje en slavernij in de 18e eeuw

Mooi nieuws gisteren en vandaag in de kranten: Men gaat onderzoek doen naar de familie Van Oranje in relatie tot slavernij in opdracht van Van Oranje.

Er is hier veel meer over te vinden dan in de meeste historische boeken te lezen is. Dat ontdekte ik tijdens mijn speurtocht naar het leven van Willem Frederik Cupido en Guan Anthony Sideron twee zwarte bedienden aan het Haagse hof bij stadhouder Willem V. Zij waren daar op het hoogtepunt van de slavenhandel en de opstanden in de kolonien. Dat er veel over slavernij is terug te vinden in de Koninklijke Archieven is niet gek. De Oranjes stonden namelijk aan het hoofd van de VOC en WIC én de strijdkrachten. Veel ging via de Oranjes in de achttiende eeuw.

Uitvoerige verslagen over bijvoorbeeld de opstand in Berbice heb ik met stijgende verbazing zitten lezen in de Koninklijke collecties.

Opstand in Berbice 1763
Opstand in Berbice 1763

Voor mijn boek Cupido en Sideron. Twee Moren aan het hof van Oranje en de tentoonstelling Afrikaanse bedienden aan het Haagse Hof. heb ik de gegevens over slavernij die direct of indirect met mijn hoofdonderwerpen te maken hadden, opgenomen.

Hieronder enkele aspecten die in het boek te vinden zijn over de relatie van de familie Van Oranje en slavernij (er is meer in het boek)

Jacques André Joseph Aved, Willem IV, en Jean Rabo 1747. De kunstenaar Aved volgde een populaire formule voor staatsieportretten van militaire leiders.
Periode Willem IV en Anna van Hannover

Gisteren zijn aan het hof, tot een present voor Hare Hoogheid, de Prinses Carolina, gepresenteerd 2 kleine Afrikaanse Moortjes, naast een kostbare Hangmat uit dat Werelddeel. (krantenbericht) ’s-Gravenhaegse Courant, 22-4-17481

Carolina van Oranje, de zuster van de aanstaande stadhouder Willem V van Oranje, kreeg in 1748 twee ‘Afrikaanse moortjes’ cadeau bij de doop van Willem V. De twee kinderen verdwenen echter snel uit beeld. Een van hen overleed een jaar later. In de kerkregisters is dan te lezen: ‘1 februari Het moortje van prinses Caroline begraven in Scheveningen.’ De jongen was dertien geworden en bleek Fortuin te heten. Wat er met het andere kind (meisje? jongen?) is gebeurd, is vooralsnog onduidelijk. Mogelijk is het net als Fortuin gestorven. Er wordt ook gedacht dat het Christiaan van der Vecht kan zijn die later bij de burgemeester van Weesp terecht kwam en een hoge leeftijd bereikte. Hij claimde zelf bij Caroline in dienst te zijn geweest.(zie hiervoor: Hoeheettechristiaan website).

Ruiterportret van Anna van Hannover, C.P. Maj, 1734 - 1799 kleiner RP-P-1910-2198
Ruiterportret van Anna van Hannover, C.P. Maj, 1734 – 1799 RP-P-1910-2198

Zeven jaar later, na het ‘cadeautje’ voor Carolina, stuurde gouverneur-generaal van Batavia Jacob Mossel aan prinses Anna van Hannover, de moeder van Willem v en Carolina, een Moorsche of Indiaanse jongeling voor de zevenjarige Willem V. Mossel schreef in de begeleidende brief: ‘tevens aan te bieden het niet noemenswaardige bijgevoegde lijstje. In de hoop of het een of het ander op een gegeven moment zijn doorluchtige hoogheid de heer erfstadhouder zal bevallen en behagen.’ Op het lijstje staat bovenaan: Een Dwerg.

De gift viel op. De Leeuwarder Courant meldde: ‘Met de laatste Oostindische retour schepen is alhier gearriveerd een zeker geboren Indiaan, achttien jaar oud en maar twee en een halve voet lang, de welke door den heer gouverneur Generaal Mossel, aan zijn Doorluchtige Hoogheid den Prins Erfstadhouder tot een present gezonden is.’ Uit een bericht in een andere krant valt op te maken dat de tiener ongeveer 80 centimeter lang, ‘welgemaakt van leden’ is en de bijnaam Goliath had gekregen. Kapitein J. Outjes*, die hem meebracht op het schip ‘De Keukenhof’, kwam hem persoonlijk aan het hof presenteren.

*(Kapitein Outjes was de man die op het schip De Leusden in 1738 de luiken liet dichttimmeren op het moment dat het schip begon te zinken waardoor de gevangen Afrikanen in het ruim verdronken / werden vermoord, zie hiervoor het onderzoek van Leo Balai)

Op de personenlijst van de Keukenhof staan drie slaven. Waarschijnlijk was hij een van hen. ‘Goliath’ werd door het hof opgenomen en een jaar later op 4 april in het appartement van Anna van Hannover gedoopt door de Engelse hofprediker, waarbij hij de namen Carel Willem kreeg. Bij de doop waren Willem V en zijn zuster Carolina aanwezig. Hofschilder Johann David Cristian (J.D.C.) Haag legde de jongen levensgroot vast op een schilderij voor het stadhouderlijk hof. Het werk hing in 1763, toen Sideron aan het hof arriveerde, tussen de schilderijen met exotische dieren, maar Goliath lijkt te zijn verdwenen, hij was overleden. Behalve met Carel Willem (‘Goliath’), de jongen Fortuin van Carolina en het kind van wie de leeftijd, het geslacht en de naam onbekend zijn, waren de prins en prinses vanaf hun geboorte opgegroeid met Jean Rabo, ‘de Moor’ en daarna kamerdienaar van Willem IV en later Anna van Hannover. Hij was al voor hun geboorte in dienst van de familie Van Oranje-Nassau gekomen en kreeg vanaf 1760 een ruim pensioen.

(hieronder afbeeldingen met Jean Rabo)

Willem Fredrik Cupido en Guan Anthony Sideron

Vrijwel zeker waren beide jongens rond hun zevende jaar aan het hof gekomen. Sideron was in slavernij geboren op Curaçao, Cupido waarschijnlijk ergens bij de kust van Guinea tot slaaf gemaakt. De kans is groot dat zij een gift waren, gezien de eerdere cadeautjes in 1748 van twee Afrikaanse kinderen, en die in 1751 van de achttienjarige jongen ‘Goliath’ uit Batavia. Daarnaast was het ook mogelijk in de Republiek mensen met een Afrikaanse afkomst te kopen. De landgraaf van Hessen-Kassel bestelde bij een tussenhandelaar in Amsterdam minstens zes ‘moren’. Een aantal van hen, bestemd voor Duitse hoven, is mogelijk naar de Republiek gekomen via kapiteins van slavenhalers van de MCC. Een aantal kapiteins kreeg hun winst bij verkoop van Afrikaanse tot slaaf gemaakten op Curaçao in presentslaven (gegeven mensen) uitgekeerd.

Zeker is dat Cupido en Sideron, eenmaal in de Republiek, helemaal afgesneden waren van hun familie en deze nooit meer terugzagen. Ze konden op niemand terugvallen en waren volledig afhankelijk van het hof, waar ze vanaf hun aankomst het moortje of de Moortjes werden genoemd. Het woord ‘slaaf’ valt nergens meer met betrekking tot Sideron of Cupido; afhankelijk bleven zij uiteraard wel. Omdat zij zonder familie, en daarmee zonder een vangnet, in de Republiek waren, kwam een groot deel van de verantwoordelijkheid voor hun materiële en geestelijke welzijn terecht bij Willem V, die weliswaar niet hun formele eigenaar was maar wel hun principaal.

Willem V van Oranje en slavernij

Hoe Willem v over de mensenhandel, slavernij en de behandeling van de tot ‘product’ gedegradeerde Afrikanen dacht, is niet helder. De aartstwijfelaar werd mogelijk ook op dit punt heen en weer geslingerd tussen voor- en tegenstanders. Hij verzamelde portretten en toneelstukken van de filosoof Voltaire, die in zijn boeken stelling nam tegen de slavernij. En in zijn omgeving had hij mensen als de wetenschapper Petrus Camper. Camper was vanaf jonge leeftijd gefascineerd geraakt door het uiterlijk van Afrikanen. Hij kwam na onderzoek tot de opmerkelijke wetenschappelijke constatering dat niet vast te stellen was welke huidskleur Adam en Eva hadden. Deze kleur kon zowel zwart als wit zijn geweest. Een voordracht uit 1764 hierover sloot hij af met de opmerking dat zwarte en witte mensen broeders van elkaar waren en dezelfde stamvader hadden. De fysionomie van Afrikanen was volgens hem bovendien geen excuus om hen tot slaven te maken, omdat het blanke ras niet boven de andere stond.

Hendrik Pothoven, Haagse kermis met stadhouder Willem V en in zijn gevolg Cupido en Cedron
Detail: Hendrik Pothoven, Het Buitenhof tijdens de Haagse kermis gezien naar de Gevangenpoort, met de stadhouderlijke familie

Campers opvatting en goede contact met de stadhouder betekende niet dat de prins gekant was tegen de handel en tegen wat er in de koloniën gebeurde. Hij was, net als eerder zijn vader, juist aangesteld om de vrijheid, handel en bezittingen van de Republiek militair te verdedigen. Handel werd gezien als elementair onderdeel van de landseconomie. Hiervoor lag de hele wereld ter beschikking; ook de lichamen van zwarte Afrikanen en inwoners van Oost-Indië. Het waren handelsproducten, waar men elkaar mee beconcurreerde. Sideron en Cupido waren als twee van dergelijke producten aan het hof gekomen. Geheel ontdaan van hun oorspronkelijke identiteit en verleden, voorbestemd om te dienen.

Toch is er een document waarin Willem V niet onverschillig lijkt te staan tegenover de behandeling van wat hij noemde ‘zwarten die men in Afrika koopt’. Het is een conceptbrief waarin hij vraagt de troepen van Fourgeoud terug te halen uit Suriname. Willem V verzocht: ‘dat de troepen van de staat niet op slavenschepen kunnen geëmbarkeerd worden zou daar aanstalten gemaakt toe worden omdat men ze niet kan behandelen zo als men gewend is te behandelen de zwarten die men in Afrika koopt tot deinte [dienste?] van de koloniën die men als last eerder dan als zijn even mens considereert‘. Hier lijkt afkeuring in door te klinken. De prins wist natuurlijk hoe het eraan toeging. Hij wist dat de Afrikanen niet als ‘even mens’ werden behandeld. En hij maakte zich zorgen dat zijn troepen hetzelfde zou overkomen. Zijn wens werd door iemand anders verfijnd met: ‘Dat het iemand in de zin is gekomen gereguleerde militie te behandelen als lastdieren, hoedanig men eerder, dan als mensen considereert. De zwarten die op de slavenschepen naar Suriname werden getransporteerd, terwijl de humaniteit ten minste medebrengt, dat men voor officieren en soldaten een weinig meerder zorg draagt, vooral wanneer reeds zoveel geleden hebben als deze troepen.’ Het verzoek van de prins heeft geleid tot een deliberatie tussen de staten van Holland en West-Friesland.

Willem V over troepen in Suriname en Zwarten uit Afrika (c) Koninklijke Verzamelingen
Willem V over troepen in Suriname en Zwarten die men in Afrika koopt (c) Koninklijke Verzamelingen

Bij de manschappen die terugkwamen met kolonel Fourgeoud, waren Accara, kapitein Stedman en zijn ‘slaaf’ Quaco, kapitein Jurriaan François de Friderici en de ‘vrije neger’ Champagne van Courtet. Fourgeoud ging na terugkomst in maart 1778 minstens zes keer, al dan niet met Accara, langs op openbare audiënties van de stadhouder in juni en juli 1778.

Willem V ontving Stedman op een privéaudiëntie, schreef de laatste in zijn dagboek. Hij gaf de prins achttien wassen figuren die de vrije bewoners en ‘slaven’ van Guyana en Suriname voorstelden. De prins zal er ongetwijfeld blij mee geweest zijn, gezien zijn interesse op dit gebied. Hij had onder andere in zijn collectie ‘een wit katoenen vrouwen omslagkleedje Paantie van de bevredigde [waar vrede mee is gesloten – es] weglopers of boschnegers’.

Meer in het boek over dit onderwerp en straks na het onderzoek van de Leidse universiteit.

De vele nazaten van Cupido zijn op deze website terug te vinden. (op deze pagina naar onderen scrollen voor verschillende pagina’s over zijn vijf kleinkinderen en nazaten)

Het boek is nog via boekwinkeltjes en Buku te verkrijgen (nieuw).

About me:

In 2008 I was guest curator of the exhibition Black is beautiful. Rubens to Dumas. Important advisors Elizabeth McGrath (Rubens and colleagues, Warburg institute Image of the Black in Western Art collection), Carl Haarnack (slavery in books), Elmer Kolfin (slavery in prints and paintings) en Adi Martis (contemporary art). Gary Schwartz made his research for The Image of the Black in Western Art available to me.

Black beautiful Rubens to Dumas cover

In 2013 my book Cobra aan de gracht / Cobra on the Canal was published by Samsara publications.

In 2014 my essay ‘Painted Blacks and Radical Imagery in the Netherlands (1900-1940)’ was published in The Image of the Black in Western Art Volume V (I). (ed. David Bindman, Henry Louis Gates jr.)

In 2017 I published a book about the black servants at the Court of the Royal Van Oranje family. More than a thousand documents have been found about their lives. (only in Dutch)

Cupido en Sideron Cover 30-8-2017

In 2022 The City Museum of Harderwijk published a booklet about the painter Harmen Meurs. The text about him was written by me.

Harmen Meurs stadsmuseum Harderwijk
Harmen Meurs Stadsmuseum Harderwijk

See publications and about me on this site for more information.

All photos on this site are not intended for any commercial purpose. I have tried to trace all the rules and rights of all images. As far as I know, these images can be used in this way. If you ar a copyright holder and would like a piece of your work removed or the creditline changed then please do not hesitate to contact me.

estherschreuderwebsite@gmail.com

2 Comments

  1. Wat weer ontzettend veel feiten Esther, dank voor t delen, wat verschrikkelijk deze geschiedenis. En wat ben ik blij dat t koningshuis besluit om onderzoek te doen naar hun relatie met slavernij.

    Hartelijke groet, Mirjam

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s